Koereiger (Bubulcus ibis) een prachtwaarneming tijdens vogelen in Spanje
De koereiger (Garcilla bueyera in het Spaans)– grootte 48 – 52 cm is een kleine, ietwat gedrongen en witte reiger die minder aan water is gebonden dan andere reigersoorten en deze vogel komt het gehele jaar aan de Costa Blanca voor, in Nederland is de soort zeldzaam. In het broedseizoen heeft de koereiger een oranje gekleurde kruin, snavel en rug en roze poten. Buiten het broedseizoen is de vogel algeheel wit met vaalgroene poten en kan daardoor worden verward met de kleine zilverreiger. Twee goede onderscheidende kenmerken zijn de poten en de snavel. De voeten van de kleine zilverreiger zijn geel gekleurd en de snavel van deze soort is langer en lijkt daardoor dunner, de snavel van de koereiger heeft meer de vorm van een dolk. Een interessant feit over deze soort is dat ze tot het midden van de 19e eeuw alleen voorkwamen in tropisch en subtropisch Afrika. Maar sinds het begin van de 20e eeuw zijn ze qua leefgebied aan het uitbreiden, dit proces is nog steeds gaande. Nu wordt de soort (met verschillende ondersoorten) gevonden in het zuiden van Europa (Spanje is voor de reigers een belangrijk land), Oceanië en tot aan Noord-Amerika. Vaak zijn koereigers in weilanden te vinden, waar ze energiek rondrennen in de buurt van vee (vandaar de naam) of bijvoorbeeld tractoren. Op deze wijze vinden ze hun voedsel; door het tumult van het vee of de tractor vliegen insecten (zoals sprinkhanen, kevers, vliegen en bijvoorbeeld libellen) op die de koereiger eet. Daarnaast bestaat het voedsel uit reptielen en kleine zoogdieren. De soort wordt vaak in groepen gezien en ‘roesten’ (slapen) doen de vogels ook vaak op een vaste plaats met meerdere soortgenoten. Ook wordt er over het algemeen in koloniën gebroed, waarbij er verschillende reigersoorten bijeenkomen en groepen kunnen vormen van wel duizenden broedparen. Rommelige nesten worden door de vrouwtjes gebouwd in bomen of struikgewas, het ‘bouwmateriaal’ (takken e.d.) wordt aangeleverd door het mannetje.